Box3, de mist trekt op

Langzaamaan komt er steeds meer duidelijkheid over hoe de overheid de Hoge Raad de belastingheffing over privévermogen in Box 3 wil gaan regelen. De afgelopen week verschenen er weer een aantal belangrijke uitspraken waarmee het cirkeltje nu wel bijna rond is. Wat de Belastingdienst afgelopen week overigens ook bekend maakte was dat zij niet voor 2028 in staat is om (geautomatiseerd) met de nieuwe regels te werken, dus tot en met 2027 blijven we fröbelen met het materiaal dat we hebben.

Nog eens even kort samenvatten. Eind 2021 verklaarde de Hoge Raad de tot dan toe geldende belastingwetgeving illegaal, met terugwerkende kracht. Zo ’n half jaar later kwam de regering met aangepaste regels (het ‘rechtsherstel’) in een poging het tij nog te keren en de belastingplichtigen mochten tussen het oude en dit nieuwe systeem kiezen. Alleen: beide systemen waren gebaseerd op (een soort van) forfaitaire berekening en juist dat mocht van de Hoge Raad niet, alleen belasting heffen op werkelijk behaald rendement was in overeenstemming met de Europese wetgeving. Dus verplaatste de discussie zich naar wat ‘werkelijk rendement’ nou precies is en hoe je dat dan uitrekent. De laatste uitspraken van de Hoge Raad gingen juist daarover.

Dat rente op spaargeld, dividend op aandelen of ontvangen huur van een verhuurd eigendom belast rendement is, is al wel duidelijk. Maar is bijvoorbeeld waardestijging van aandelen (of een 2e huis, al dan niet verhuurd) zonder dat er verkocht is een belaste waardestijging (de ongerealiseerde rendementen)? Ja dus. In januari aandelen gekocht voor € 10.000 en die in september verkocht voor € 12.000 is dus € 2.000 gerealiseerd belast rendement en datzelfde geldt als die aandelen op 01 januari in eigendom waren en op 31 december nog steeds, alleen is dat dan ongerealiseerd rendement – desalniettemin belast. Een verhuurd huisje in eigendom? Dan is natuurlijk de ontvangen huur belast, maar ook de waardestijging in het belastingjaar (volgens de WOZ).
Tweede kwestie: mogen er beheerskosten worden afgetrokken van dat fiscale rendement? Nee.
Wel aftrekbaar is de rente op leningen die zijn aangegaan voor dat bezit.
Derde kwestie: wanneer wordt het fiscale rendement behaald? Op het moment dat het ontvangen wordt. Banken schrijven de rente over het jaar ervoor nogal eens bij op 01 januari van het jaar daarna, dan is die rente als rendement dus belast in het fiscale jaar waar die 01 januari in valt. Idem met dividend, huur, etc.
Vierde kwestie: wat te doen met verliezen, waardedalingen? Die zijn in het fiscale jaar waarin ze ontstaan verrekenbaar met positieve rendementen in dat jaar, maar gaan niet mee naar de toekomst, noch zijn ze verrekenbaar met rendementen uit het verleden. Dus wel verliezen, maar geen ander positief rendement? Jammer dan.

Al deze zaken zijn dus (heel) anders dan wat de Belastingdienst nu doet, terwijl het dus eigenlijk wel zo zou moeten. Wie daar nadeel van ondervindt (bij wie het werkelijke rendement dus lager is dan het forfaitaire) kan bezwaar maken tegen de aanslag, een beroep doen op de uitspraak van de Hoge Raad en dan zal door Belastingdienst een lagere aanslag worden opgelegd. Met wel een addertje onder het gras: dat dat rendement lager is moet wel bewezen worden, het zogenaamde tegenbewijs, en dat moet de belastingplichtige zelf (laten) doen.
De Belastingdienst is nu bezig voor die tegenbewijslevering een formulier te ontwikkelen (OWR, Opgave Werkelijk Rendement) en dat formulier komt waarschijnlijk rond juni 2025 beschikbaar. Voor de fiscale jaren 2019 en 2020 moet alleen wel voor eind 2024 bezwaar gemaakt worden om te voorkomen dat die aanslagen verjaren (5 jaar). Aanslagen 2021 en later zijn door de Belastingdienst niet behandeld als daar Box3-vermogen in zat, anders dan spaargelden; de Belastingdienst gaat nu beginnen die aanslagen ook definitief af te wikkelen.
Dat wordt dus……. rekenen!