Na een ruime 2 jaar (na het ‘Kerstarrest’ van de Hoge Raad van eind 2021) wachten we nog steeds op een definitieve regeling van dit best ingrijpende probleem (met ongeveer 2 miljoen betrokken belastingbetalers). Er komt langzamerhand wel wat licht in de tunnel, maar dat is hoogstens licht aan het begin van de tunnel – het eind van de tunnel is nog ver uit zicht.
Dat licht komt van het advies van de Advocaat Generaal (AG) van de Hoge Raad, de belangrijkste adviseur van die Hoge Raad. Kort samengevat: er mag alleen belasting geheven worden op het feitelijke behaalde rendement en niet op een theoretisch (forfaitair) rendement zoals dat sinds 2006 gebeurt. Dat is geen nieuws, dat wisten we allang. Van belang wordt dan natuurlijk wel de definitie van dat ‘werkelijke rendement’. Ontvangen rente op spaarrekeningen is duidelijk, dividend op aandelen: idem. Ontvangen huur (met aftrek van gemaakte kosten) op verhuurde panden: idem. Maar wat te doen met bijvoorbeeld koetsstijgingen van aandelen? Of waardevermeerderingen van verhuurde panden? Tweede huizen die alleen voor eigen gebruik zijn?
En met waardeverminderingen, want dat kan natuurlijk ook!
Nog even afwachten, het hele advies van de AG komt volgende week. Spannond!