Bij de meesten van jullie gaan waarschijnlijk de wenkbrauwen vragend omhoog: “pensioen in eigen beheer”? Nee, als ondernemer in een eenmanszaak, of vof, maatschap ken je dit ook niet. Een ondernemer (DGA) die werkt in/via een B.V. kent het wel en de meesten die zo ondernemen hebben ook een PEB (75% is de schatting), en zeker niet altijd tot groot plezier de laatste jaren. Het was al een ontzagwekkend ingewikkelde regeling, de laatste jaren is het door nieuwe regels zo ingewikkeld geworden dat degenen die er echt verstand van hebben inmiddels grote moeite hebben twee elftallen bij elkaar te krijgen voor een potje voetbal.
StasFin Wiebes wil er al tijden iets aan doen, maar het is taaie materie en dat kost tijd. Deze week verscheen eindelijk de brief met de ideeën voor een nieuwe oplossing. Taaie kost, maar belangwekkend voor iedereen met een PEB, en voor iedereen met een B.V. Voor de liefhebbers dus….
PEB
Hier, in een paar regels, uitleggen wat een PEB precies is gaat me niet lukken en ga ik dus ook niet doen. Heel kort-door-de-bocht samengevat is een PEB een echte pensioenregeling (of althans een poging daartoe), wat vooral wil zeggen dat het een oudedagsvoorziening is met een gegarandeerde uitkering bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Dat is dus – even voor alle duidelijkheid – iets heel anders dan bijvoorbeeld een lijfrente of banksparen. Bij een lijfrente is bekend wat wordt ingelegd, wat er straks uitbetaald wordt is afhankelijk van die inleg en het rendement op die inleg. De inleg ligt dus vast, de uitkering niet. Bij een pensioen ligt de uitkering vast en daar wordt de inleg dan dus op aangepast en juist dat maakt het zo ingewikkeld. Het uitrekenen van die inleg is een aparte wetenschap binnen de wiskunde (actuariaat) en die tak van sport is bijna ingewikkelder dan het laten landen van een raket op coördinaat x,y op Mars en de bemoeizucht van de overheid en belastingdienst maakt het er nog drie keer zo ingewikkeld op.
Wat het voordeel van al dit ingewikkelde gedoe is? Voor dat PEB mag de ‘premie’ van de winst afgetrokken worden (nou ja, een door de overheid bepaald maximum dan) en tegelijk mag/kan het geld van die ‘premie’ in de B.V. blijven en dus gebruikt worden voor het financieren van de activiteiten van het bedrijf. Inderdaad, dat lijkt dus inderdaad weer op de FOR voor de niet-B.V. ondernemers.
Onaantrekkelijk
De laatste jaren (eigenlijk al min of meer vanaf de wijzigingen in 2005) is het PEB steeds onaantrekkelijker geworden. Om twee redenen: 1) vanwege juist die complicerende overheidsregels en 2) omdat in de tijden van overvloed door veel B.V. ’s luxueuze pensioenen zijn toegezegd die nogal eens niet meer zijn waar te maken omdat de B.V. er het geld gewoon niet voor heeft en ook niet meer gaat krijgen. Daar komt de laatste jaren nog bij dat de rente zo laag staat dat een goed pensioen ook daardoor (nu) onbetaalbaar is, daar hebben de grote pensioenfondsen ook last van. Er zijn dus ook nogal wat DGA’s en B.V. ’s die de pensioenopbouw stilgelegd hebben. En voor de inmiddels niet meer te repareren ‘rampgevallen’ is zelfs een aparte afstempelregeling gemaakt om faillissementen zoveel als mogelijk te voorkomen.
Vervolgens moest de afgelopen twee jaar het PEB ook nog eens twee keer ingrijpend verbouwd worden omdat de wettelijke regels ingrijpend veranderden. Als het geld al niet het probleem was, dan waren die nieuwe regels nogal eens voldoende om te stoppen met de opbouw in het PEB. Stoppen met opbouwen (bevriezen), want opheffen van het PEB leidt tot draconische fiscale gevolgen.
Nieuwe ideeën
In de brief van de staatssecretaris oppert hij twee mogelijke oplossingen: de OBR en ‘Oudedagssparen in Eigen Beheer’. Het OBR (Oudedags Bestemmings Reserve) lijkt wel enigszins op de Fiscale Oudedagsreserve (FOR) die bijna alle ondernemers wel kennen. Ieder jaar wordt een x% (ergens van…) belastingvrij in dat potje gestopt en op de pensioengerechtigde leeftijd gaat er dan uit dat potje uitgekeerd worden, of althans: dat is dan de bedoeling. Dat is fiscaal en juridisch allemaal nogal ingewikkeld, zoals de staatssecretaris zelf ook al vaststelt in zijn brief.
Voor het tweede idee (het ‘Oudedagssparen’) lijkt de StasFin meer waardering te hebben. Hier mag jaarlijks een x% (of via een staffel) percentage van het loon in een potje gestopt worden en dat potje wordt ook jaarlijks opgerent (met het U-rendement) en uit dat potje wordt dan voor maximaal 20 jaar een uitkering uit de B.V. verstrekt aan de DGA.
Die twee varianten lijken nogal op elkaar als je het zo leest, maar er zijn zowel fiscaal als juridisch grote verschillen.
Dus?
Wat in ieder geval al wel duidelijk is (althans, in het plan) is dat de opbouw in het PEB vanaf de invoeringsdatum van de nieuwe regeling (waarschijnlijk 01-01-2016) niet meer kan/mag. Voor het PEB is dan geen toekomst meer. Als nooduitgang noemt de brief nog wel een optie: onder dezelfde condities (!)onderbrengen van het PEB bij een verzekeraar. Wat overigens niet mee zal vallen: verzekeraars houden niet van dit soort individuele regelingen.
De B.V./DGA kan dus kiezen tussen of het bevriezen van het PEB, het vanaf 01-01-2016 omzetten van het PEB in een OBR of het ‘Oudedagssparen’. Bevriezen en daarnaast een nieuwe OBR of Oudedagsspaarregeling starten lijkt ook te kunnen.
Interessant is ook de tekst op blad 4 waarin de StasFin voorstelt om alle DGA’s die nu nog een (actief?) PEB hebben met een “aantrekkelijke overgangsregeling” te verleiden het bestaande PEB om te zetten in een nieuwe regeling. Een soort “offer you can ’t refuse” dus. Dat zou – denk ik – een mooi einde zijn aan een inmiddels onhoudbaar ingewikkelde regeling.
Dus, wat nu te doen?
Wie een PEB heeft dat (naar redelijke verwachting) totaal niet meer in staat zal zijn straks een afgesproken uitkering te doen: bevriezen, en hopen dat dat “offer…” straks ook voor hem/haar zal gelden en daarna verder zien.
Wie een PEB heeft waarvan de uitkering straks nog wel (grotendeels) betaalbaar kan/zal zijn: nog even meelopen met de huidige regels en straks bekijken wat in zijn/haar geval de beste optie is. Wat nog wat verhuld in de brief staat is dat de nieuwe regeling in ieder geval ‘soberder’ moet gaan worden dan wat er nu is en dat geldt niet alleen voor de DGA zelf, maar ook voor zijn/haar partner en (als die er zijn) de kinderen. Tenminste, als die waren meeverzekerd.
In paniek raken en gekke dingen doen nu lijkt mij niet verstandig: heb nog even geduld. Komt tijd (en nieuwe regels), komt raad. Lastig, maar het is even niet anders. Bedenk wel goed: iedere situatie is anders, algemene regels en oplossingen zijn niet altijd van toepassing en bovendien: als je niet weet wat straks het spel en de spelregels zijn kun je nog geen plan trekken nu.
Wat ik in de brief niet gevonden heb is een antwoord op de vraag of er ook iets gedaan gaat worden met de stamrechtvrijstellingen (of lijfrentes) die veel DGA ’s ook op de balans hebben staan. Mogelijk kan dat ook meegenomen worden in de overgang naar de nieuwe regeling en dan hebben we de B.V.-balansen helemaal ingrijpend verbouwd. Als we dan toch…….